In de winter vinden tuinvogels minder voedsel in de natuur. Jij kan ze daarbij helpen. Door een voederplank in de tuin te zetten bijvoorbeeld, en die te vullen met lekkere en gezonde kost.
Verschillende soorten vogels eten verschillende soorten voedsel. Variatie is dus de boodschap. Mussen, vinken en roodborsten eten graag zaden. Merels en spreeuwen lusten ook wel een zaadje maar hebben daarnaast graag fruit. Mezen houden dan weer van vetbollen, pindanoten en zonnebloempitten.
Organiseer je voederplek in de buurt van stuiken of een haag. Zo kunnen de vogels bij gevaar snel wegvluchten en schuilen.
Voeder niet te veel tegelijk. Idealiter strooi je maar zo veel als tijdens de dag wordt opgegeten. Strooi je te veel, dan trekken de overschotten alleen maar muizen en ratten aan.
"VOEDER BEST 'S OCHTENDS EN ALS HET OP IS NOG EENS OP DE MIDDAG (TEN LAATSTE)."
Lopen er katten in je tuin? Dan voeder je uiteraard niet op de grond.
Maak je voederplek, voederhuis en drinkschaal regelmatig schoon. Doe dit met heet water en een borstel. Gebruik zeker geen chemische producten.
Dit geef je best niet: boterhammen, melk, boter, gekookt voedsel of voedsel met zout in zoals gezouten pinda’s of pindakaas, en ook geen vet van zout spek.
En tot slot: vogels moeten niet alleen eten, ze moeten ook drinken. Zet altijd een kom met vers water voor de vogels. Ook hier is zout uit den boze, evenals suiker. En als het vriest, gebruik dan zeker geen antivries. Als je wil voorkomen dat het water bevriest, dan volstaat het om het tijdens vorstperiodes twee keer per dag te verversen.
Reactie plaatsen
Reacties